NIEUW OBSURV | INVENTARISEREN | BIJZONDERE KENMERKEN PER MODULE

Een verkeerssysteem is vaak een VRI, maar het kan ook een circuit van detectielussen, camera’s en elektronische borden zijn om de snelheid te reguleren. Ook een slagboom, parkeerautomaat, laadpaal of gladheidmeldsysteem kan een verkeerssysteem zijn.

Het is databasetechnisch gezien een vereenvoudigd object. Het is een punt, terwijl het in de fysieke buitenruimte uit een systeem van meerdere objecten met elk een eigen ligging bestaat. Een verkeerssysteem kan uit de volgende deelobjecten bestaan:

  • een of meerdere schakelkasten met …

  • eventueel detectielussen die daar op aansluiten;

  • eventueel dragers die op een schakelkast aansluiten;

  • eventuele uithouders die aan een drager zitten;

  • actieve objecten die aan een drager of uithouder zitten, of direct op de schakelkast aansluiten.

Schakelkasten, detectielussen, dragers, uithouders en actieve objecten kunnen allemaal of deels een eigen geografische ligging hebben (de werkelijke ligging op de kaart).

Ze kunnen ook zonder geografische ligging worden opgeslagen en krijgen dan de puntlocatie van het verkeerssysteem. Zie VKS-objecten tekenen.

Een detectielus is een lijnobject en staat in verbinding met de schakelkast. U kunt er voor kiezen alleen de lus in het wegdek te tekenen die aansluit op een grondkabel (in een andere Obsurv module of beheersysteem) *. Of u tekent de hele kabel tot aan de schakelkast. In de kolom ‘Kabelnummer’ kunt u het WIBON * -kabelnummer opslaan.

Een drager kan een punt of een lijn zijn. Een portaal bijvoorbeeld is een drager die over de hele rijbaan reikt en is dus een lijn. Een mast staat op één plek en is dus een punt. Of het een punt of lijn is bepaalt u in de keuzelijst ‘Dragertype’ (in de kolom ‘Portaal’). Dragers hebben een hoogte, maar dat is geen verplicht in te vullen waarde.

U kunt een portaal ook opslaan als twee portaalstaanders (punten) waarvan eentje een uithouder (lijn) als portaalligger heeft.

Een uithouder is een lijnobject dat over de weg steekt en waaraan verkeerslichten, matrixborden et cetera hangen. U vult de lengte handmatig in. De hoogte wordt bij de drager genoteerd.

Een actief object is een bewegend object dat aan een drager of uithouder is bevestigd en door de schakelkast bestuurd wordt. Zoals een verkeerslicht (waar lampen aan of uit gaan), een matrixbord, een slagboom et cetera.

Extra informatie

De standaard tabbladen bij inventarisatie van objecten zijn het objecttype zelf (‘Schakelkast’ of ‘Speeltoestel’ bijvoorbeeld), ‘Documenten’, ‘Aantekeningen’ en ‘BGT’. Bij verkeerssystemen zijn er soms extra tabbladen.

Picture

Verkeerssystemen hebben extra tabbladen ‘Bedrijfstijden’ en ‘Aandeel in’. In de eerste bewaart u informatie over de bedrijfstijden voor elke dag in de week, en dat kunnen verschillende operatieve uren afhankelijk van de dag zijn. Aandeel in staat voor het percentage in de beheerkosten van de VKS. Soms hebben meerdere er een belang in, zoals een VRI bij een kruising van een provinciale en een gemeentelijke weg.

Picture

Wanneer u bij het verkeerssysteem heeft aangegeven dat het een iVRI is, dan verschijnt een extra tabblad.

Picture

Schakelkasten hebben vijf extra tabbladen. In ‘Externe systemen’ noteert u de systemen waarmee het huidige VKS verbonden is. Dat kan een brug zijn of een andere VRI. De objectcode van een ander Obsurv-object kan hier niet worden opgeslagen.

Tabblad ‘Versies’ bevat kenmerken van de softwareversie, ‘Communicaties’ kenmerken van de provider en ‘IP-adressen’ informatie dáár over. In ‘Systeem ID’s’ kunt u enkele kenmerken van externe systemen bewaren.

Picture

Bij dragers is alleen een extra tabblad voor kabelnummers. Dit zijn nummers van grondkabels en/of detectielussen die in het kader van de WIBON worden geregistreerd.

Picture