Met de lagenschakelaar hiernaast maakt u kaartlagen zichtbaar dan wel onzichtbaar.

Klik op de naam van de kaartlaag om dat te doen.

Een vinkje in een gevuld cirkeltje betekent dat alle kaartlagen in die groep zichtbaar zijn (zoals bij Beheerlagen) .

Een vinkje in een leeg cirkeltje betekent dat er lagen in die groep zichtbaar zijn, maar niet alle lagen (zoals bij Groene Ruimte). Wanneer een kaartlaag is uitgegrijsd, dan wordt hij niet getekend omdat er zoomniveaus zijn gedefinieerd. zoom dan verder in om de laag te tonen.

De beheerlagen in de geopende module (Beheerlagen) staan apart van de overige beheerlagen (Referenties) en apart van externe lagen als ondergronden en kadastrale percelen.

Druk op het pijltje om lagen niet-selecteerbaar te maken, of juist weer wel. Ziet u het pijltje, dan is de kaartlaag selecteerbaar.

Welke kaartlagen überhaupt getoond kunnen worden is door de applicatiebeheerder bepaald.

Van de kaartlagen die u zichtbaar heeft gemaakt kunt u de legenda tonen.

Dus in het voorbeeld hiernaast staan bij de lagenschakelaar de drie beheerlagen aan (speeltoestellen, speelondergronden en speelplekken).

Van de Groene ruimte staan de hagen en beplantingen aan en wordt de rest niet getekend.

Van de andere objecttypen wordt in het voorbeeld geen enkele laag getekend.

Door op Uitklappen te drukken worden de symbolen van alle getoonde kaartlagen zichtbaar. Via Inklappen ziet u de symbolen niet. En per kaartlaag kunt u met de pijltjes de symbolen tonen of verbergen.